Inleiding
Wat oorspronkelijk eind vorig jaar had moeten gebeuren, heeft zich deze maand eindelijk voltrokken; ATI's nieuwe lijn DirectX 10 videokaarten is na lang wachten volledig beschikbaar. Na de introductie van de Radeon HD 2900 XT in mei, volgt AMD/ATI nu met de Radeon HD 2600 XT en Pro voor het mid-range segment en de Radeon HD 2400 XT en Pro voor het budget segment. Belangrijk speerpunt is natuurlijk die DirectX 10 functionaliteit, maar minstens net zo belangrijk is de aanwezigheid van de veel besproken UVD - ofwel Universele Video Decoder - die de nieuwe kaarten in staat stelt om vrijwel alle taken behorende bij het decoderen van HD-video afkomstig van Blu-ray of HD-DVD discs op zich te nemen. Om eindelijk weer wat marktaandeel van haar grote concurrent nVidia af te snoepen geeft AMD/ATI aan een zeer scherpe prijsstrategie te willen voeren, en dat lijkt te lukken...
Bekende basis
Om een lang verhaal kort te maken; de Radeon HD 2600 en Radeon HD 2400 kaarten zijn qua technologie gebaseerd op hun grote broer, de Radeon HD 2900 XT. In feite beiden de nieuwe kaarten alle mogelijkheden die we ook bespraken in de HD 2900 XT test, zij het dan op een lagere snelheid. Er is dus niets wat de Radeon HD 2900 XT wel kan en de nieuwe budget kaarten niet. Ironisch genoeg gaat dat andersom wel op; de genoemde UVD technologie, waar we verderop in dit artikel op terugkomen, zit wél in de nieuwe budget en mid-range kaarten, maar niet in de high-end 2900!
Om een lager prijskaartje te kunnen bewerkstelligen, zijn de chips van de nieuwe kaarten natuurlijk een stuk minder complex. Dat resulteert voornamelijk in minder shader processors en een minder uitgebreide geheugencontroller. Even in de herhaling: de R600 chip van de Radeon HD 2900 XT had maar liefst 320 shader units en een 512-bit geheugenbus. De R630 chip, die de basis vormt voor alle Radeon HD 2600 kaarten, heeft slechts 120 shader units - en biedt daardoor in theorie bijna een factor 3 minder 3D rekenkracht dan de R600 - en heeft bovendien slechts een 128-bit geheugencontroller aan boord. De budget Radeon HD 2400 kaarten zijn gebaseerd op R610 chip, welke slechts 40 shader units heeft en een 64-bit geheugencontroller. Dit alles resulteert uiteraard in minder transistors; waar de R600 uit 700 miljoen transistors bestaat, heeft de R630 er 390 miljoen en de R610 er 180 miljoen.
De Radeon HD 2600 (links) en Radeon HD 2400 (rechts) chips zijn een stuk minder complex dan de Radeon HD 2900.
We schreven het al in de inleiding; zowel de Radeon HD 2400 als de 2600 komen in twee uitvoeringen, Pro en XT. In beide gevallen zijn er puur verschillen qua klokfrequenties en eventueel gebruikt geheugen. Bij twee uitvoeringen elk blijft het echter niet; zo bieden de chips ondersteuning voor drie soorten geheugen; GDDR4, GDDR3 en DDR2. ATI-partners kunnen dus naar hartenlust variëren.
Een laatste belangrijke verschil tussen de R600 chip van de Radeon HD 2900 en de R630 en R610 van de nieuwe kaarten is het feite dat de nieuwe chips worden geproduceerd middels een state-of-the-art 65 nm productieproces. De R600 wordt gefabriceerd in 80 nm. Dat betekent dus dan de nieuwe chips om twee redenen een stuk energiezuiniger zijn; enerzijds omdat ze veel minder complex zijn, anderzijds omdat ze bestaan uit kleinere en dus zuinigere transistors. Kleinere transistors en minder complexe chips heeft natuurlijk minstens net zo veel voordelen op het vlak van productiekosten, vandaar dat AMD/ATI de nieuwe kaarten voor zeer scherpe prijzen in de markt kan zetten.
Aan de slag
Voor dit artikel gingen we aan de slag met de topmodellen uit de mid-range en budget reeksen, de Radeon HD 2600 XT en Radeon HD 2400 XT. Voordat we de kaarten los gaan bespreken zie je in onderstaande tabel kort de verschillen qua specificaties.
2 besproken producten
Vergelijk | Product | Prijs | |
---|---|---|---|
![]() |
ATI Radeon HD 2400 XT
|
Niet verkrijgbaar | |
![]() |
ATI Radeon HD 2600 XT GDDR4
|
Niet verkrijgbaar |