Intel Pentium Extreme Edition 955 Test

Cedar Mill / Presler specificaties

De overstap naar 65 nanometer betekent zoals gezegd kleinere transistors en dus een mogelijkheid om meer transistors op hetzelfde oppervlak te huisvesten. De Cedar Mill core heeft net als de nieuwste generatie Prescott 2 Megabyte L2-cache, maar meet slechts 81 mm², ten opzichte van de 135 mm² die de 90 nm Prescott in beslag neemt. De Presler bestaat zoals gezegd uit twee Cedar Mill cores en bevat dus in totaal 4 MB (!) L2-cache, de dubbele hoeveelheid van Intels huidige dual-core processors, codenaam Smithfield.

Ondanks die verdubbeling van de L2-cache en de gigantische toename van het aantal transistors, is Presler kleiner - en dus goedkoper te produceren - dan Smithfield. De bestaande Pentium D / XE herbergt 230 miljoen transistors op 206 mm², de nieuwe Presler heeft er niet minder dan 376 miljoen op slechts 162 mm². Een indrukwekkende prestatie!

De nieuwe Presler heeft dankzij 4 MB L2-cache ruim 140 miljoen méér dan de bestaande Pentium D maar is desondanks een stuk kleiner

De extra cache is niet het enige nieuwtje dat de nieuwe Pentium Extreme Edition een nieuwe snelheidsimpuls moet geven. In Extreme Edition variant werkt de Presler immers ook met een 1066 MHz frontside bus, daar waar de huidige 90 nm Pentium XE het moet doen met een 800 MHz FSB. Zeker aangezien binnen de Pentium-architectuur beide cores één frontside bus moeten delen, is zo'n verhoging van de FSB snelheid zeker geen overbodige luxe. Wereldschokkend is het echter zeker niet: twee generatie geleden had de Extreme Edition ook al een 1066 MHz bus...

Het laatste nieuwtje is de ondersteuning voor Intel Virtualisation Technology ofwel VT. Hiermee kan in de toekomst het virtualiseren van OS-installaties een flinke performance boost krijgen. VT kan op het moment van schrijven echter nog niet gebruikt worden: hiervoor is het wachten op een BIOS-update voor moederborden én geschikte virtualisatie software.